.

VOORLICHTING IN 2002: DE VOORLICHTINGSGROEP MIDDEN-NEDERLAND

Artikel in Bedrijfsontwikkeling 1987, nr 8. Dit nummer was gewijd aan de toekomst van de landbouwvoorlichting.

Den Haag, juli 2002

In een nummer over de toekomst van de landbouwvoorlichting mag het verleden niet ontbreken. Wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen geweest in de afgelopen vijftien jaar, van 1987 tot nu? Een dergelijke vraag kan natuurlijk het best beantwoord worden door mensen uit de praktijk. Daarom zijn we gaan praten met vier mensen van de voorlichtingsgroep Midden-Nederland: Ruud Verkameren, de coördinator van de groep; Thea Meesmans, die zich bezighoudt met de full-time melkveehouderijbedrijven; Harry Donders, de specialist voor de bedrijven die naast de traditionele produkten ook natuur en landschap produceren en tenslotte Lucy Jacobse, een media-specialist. "Eén van de belangrijkste ontwikkelingen is de voortdurende stijging van de produktiviteit geweest," meent coördinator Ruud Verkameren, "Zowel de produktie per arbeidskracht als die per hectare en per dier is sinds 1987 geweldig gestegen. Als je bedenkt dat in 1987 een jaarproduktie van 7000 kilo melk per koe nog heel goed was!"
Omdat de prijzen nog steeds onder druk staan (wat dat betreft is er in vijftien jaar weinig veranderd), is de produktiviteitsstijging vooral gerealiseerd door kostenbesparing en kwaliteitsverhoging.

Volgens Ruud Verkameren heeft dat geleid tot een veel stringentere bewaking van het agrarisch produktieproces. "Vooral de informatica en de biotechnologie hebben daar veel aan bijgedragen. Of een boer nu melkkoeien heeft of asperges teelt, een ondernemer moet iedere stap in de produktie nauwgezet in de gaten houden." Een tweede ontwikkeling is de uitbreiding van het aantal agrarische produkten. "Er zijn, vergeleken met 1987, veel meer teelten en produkten. Dat maakt het voorlichten wel lastiger dan vroeger, zeker omdat de kwaliteitseisen aan het produkt altijd hoog zijn. Dat geldt voor de consumentenprodukten, maar zeker ook voor de agrarische grondstoffen."

Zoals al in 1987 werd voorzien, is het aantal bedrijven fors afgenomen. Maar dat heeft niet geleid tot een grotere eenvormigheid in de land- en tuinbouw. Het werk van Harry Donders is daar een bewijs van. Hij houdt zich speciaal bezig met voorlichting aan bedrijven die hun produktie hebben afgestemd op natuur en landschap. Dergelijke gespecialiseerde bedrijven hebben hun eigen problemen en stellen hun eigen eisen aan de voorlichting. Daarom beschikt de voorlichtingsgroep over een specialist op dit gebied. Harry Donders: "Ook ondernemers die naast traditionele produkten natuur en landschap 'produceren' moeten hun produktie optimaal inrichten om voldoende inkomen te halen. En dat geldt net zo goed voor part-time bedrijven en bedrijven met een neventak, zoals de mini-campings. Zij stellen allemaal hun eigen vragen aan de voorlichting. En ook bij de full-time bedrijven is de verscheidenheid toegenomen. Dat komt door de arbeidsproblematiek: de bedrijven worden intensiever, maar de ondernemer wil ook tijd houden voor andere zaken. Daardoor zijn combinatiebanen en combinatiebedrijven ontstaan, electronische bewaking en andere bedrijfsvormen. Vergeleken met 1987 is de verscheidenheid in bedrijfsvormen sterk toegenomen."

Een vierde ontwikkeling is de grotere invloed van de samenleving op de landbouw. Harry Donders: "Dat is een ontwikkeling die ook al in 1987 een eind op streek was. Maar het is duidelijk dat de ondernemer van nu veel meer behoefte heeft aan informatie uit de samenleving. Hij moet ook wel. Dat geldt natuurlijk voor de marktinformatie: wat voor produkt wil de consument, wat voor kwaliteitseisen stelt hij, wat is de trend op het gebied van voeding. Informatie over de eisen ten aanzien van het milieu, landschap, kaliteit van produkt en produktie is ook van groot belang.

Maar een verschil tussen 1987 en nu is dat er ook meer wordt ingespeeld op verlangens en ontwikkelingen die nog niet in regels is zijn vastgelegd. Daardoor kan regelgeving soms worden voorkomen of worden kansen benut voor ontwikkeling van het bedrijf. De landbouw is, vergeleken met 1987 beslist minder afgesloten en defensief geworden." Het is duidelijk dat het aantal onderwerpen waarover voorlichting wordt gegeven is toegenoemen. En die onderwerpen worden ook diepgaander behandeld dan vroeger. Met andere woorden: de hoeveelheid informatie en de variatie daarin is sterk toegenomen. De informatietechnologie heeft daar sterk aan bijgedragen.
Maar is er ook behoefte aan al die informatie? Thea Meesmans verzorgt voorlichting aan full-time rundveehouderijbedrijven. Zij zit dus in een goede positie om deze vraag te beantwoorden: "Boeren en tuinders hebben een grote behoefte aan informatie. Zij moeten ook veel meer weten dan vroeger. Voor een optimaal produktieproces is voortdurende aandacht nodig. En dan is er de verscheidenheid in bedrijfstypen, de bedrijfseconomische informatie en de algemene maatschappijinformatie." Nu is de gemiddelde agrarier veel beter opgeleid dan 15 jaar geleden en heeft hij veel meer technische hulpmiddelen om infor matie te verkrijgen. Een boer of een tuinder is dus beter in staat om zelf informatie op te zoeken. Thea Meesmans: "Dat is zeker waar. Maar tegelijkertijd zijn er problemen bij de interpretatie van de gegevens en de selectie uit het enorme aanbod van informatie. De taak van de voorlichtingsdienst is dus verschoven. We richten ons minder op het verstrekken van informatie en meer op hulp bij selectie en interpretatie van informatie."

Ondanks die verschuiving blijft de vraag naar voorlichting groot. Gelukkig hebben de voorlichters meer hulpmiddelen gekregen. Lucy Jacobse, mediaspecialist voor de videotekst-systemen, kan daar uren over praten: "Het is maar goed dat er meer hulpmiddelen zijn gekomen, want er is niet één voorlichter méér dan in 1987. Er zijn wel veel meer media voor de voorlichting gekomen: allerlei videotekst systemen, gespecialiseerde bladen, beslissings-ondersteunende systemen, videocassettes, beeldplaten, computerprogramma's voor onderwijs en noem maar op. Maar het is bepaald geen luilekkerland voor de voorlichter. Er zijn zoveel aanbieders op de informatiemarkt, dat je nog meer dan vroeger je best moet doen om je doelgroep te bereiken. Het is bij voorlichting al net als in de landbouw zelf: de eisen aan de kwaliteit van je produkt worden steeds hoger."
Daarom heeft er binnen de voorlichtingsdienst specialisatie plaatsgevonden en zijn er media-specialisten gekomen, bijvoorbeeld voor videotekst, voor beslissingssystemen of voor schriftelijke media. Naast media voor boeren en tuinders zijn er speciale media gekomen voor de voorlichters. Via databanken en computers, maar ook cassetebandjes en video kunnen voorlichters zelf allelei informatie opvragen. Tenslotte kunnen ook zij niet alles weten. Kwaliteit in de voorlichting is dus nog belangrijker geworden.
Thea Meesmans: "Lucy had het niet voor niets over de informatiemarkt. Onze dienst is maar één van de vele aanbieders van voorlichting. Er zijn allerlei commerciele vormen van voorlichting gekomen. Producenten van machines en veevoer geven veel voorlichting op teelttechnisch gebied. Boekhoudbureau's hebben voorlichtingsprogramma's opgezet over bedrijfseconomische onderwerpen. Er zijn onafhankelijke commerciele voorlichters, vooral op teeltechnisch gebied. De produktschappen geven voorlichting over de ontwikkelingen op de markt. Dan heb je de organisaties nog en vele anderen. En vergeet de agrarische media niet, de landbouwbladen en de computermedia."

Tijd voor een overzicht. Ruud Verkameren: "Ten eerste: er is veel meer informatie. Ten tweede: de behoefte aan informatie is veel gevarieerder. Ten derde: er zijn meer media en mogelijkheden voor voorlichting gekomen. En ten vierde: er zijn veel meer aanbieders van informatie op de markt. Dat betekent dat je als voorlichtingsdienst veel nadrukkelijker dan in 1987 positie moet kiezen. Je kan nu eenmaal niet over alles aan iedereen voorlichting geven. Als je je niet nadrukkelijk profileert, dan mag je alleen nog maar de gaatjes vullen die anderen voor je open laten." Dat profileren kan door keuzen te maken, keuzen ten aanzien van het soort voorlichting dat je verzorgt, de onderwerpen waarover je voorlichting geeft, de methodiek en de plaats in het systeem van kennisproduktie en -benutting in de landbouw.

Thea Meesmans: "Er is behoefte aan verschillende soorten voorlichting. De agrariérs hebben nadrukkelijk behoefte aan produktietechnische voorlichting: voor het intensief inrichten, volgen en bewaken van de produktie in continu informatie nodig. Daarnaast is er behoefte aan meer algemene informatie: bijvoorbeeld over de keuze van de teelt (moet ik graan gaan telen of teunisbloemen, of zitten er meer mogelijkheden in de notenteelt?), over de beste bedrijfsvorm en dergelijke. De voorlichtingsgroepen richten zich nadrukkelijk op de algemene voorlichting. Die meer produktietechnische voorlichting is vooral een zaak geworden van commerciele bedrijven en van studieclubs.
Die beschikken ook over on-line computerverbindingen om snel teeltgegevens te kunnen uitwisselen. Studieclubs en individuele boeren stappen ook veel sneller naar onderzoekers en CAD's toe dan vroeger. Voor ons dus de algemene voorlichting."

"Maar er zijn meer punten op op te kiezen," vult Lucy Jacobse aan, "de marktinformatie bijvoorbeeld. Wij zien het niet als onze taak om informatie over de markt en de verwachtingen voor wat betreft vraag, aanbod en kwaliteit te geven. Daar zijn anderen voor. Maar wij helpen wel bij het interpreteren van die gegevens, bijvoorbeeld bij de vraag of het verstandig is om op een andere teelt over te schakelen. Dat is vaak moeilijk, omdat er veel kleine teelten zijn, die interessant zijn zolang er niet teveel belangstelling voor is. Door uitwisseling van gegevens met andere voorlichtingsgroepen kunnen we die belangstelling gelukkig veel beter in kaart brengen dan vroeger." Ook andere informatie uit de samenleving is van belang. Ideeen en wensen ten aanzien van de kwaliteit van produkten en de produktie, natuur, landschap, milieu en recreatie kunnen belangrijk zijjn bij het nemen van bedrijfsbeslissingen. Omdat de wisselwerking tussen de agrarische wereld en de samenleving steeds groter is geworden, moet ook de voorlichtingsgroep daar nadrukkelijk op inspelen.
Uiteraard zijn ook de regels en het beleid van de overheid van belang. Volgens Harry Donders dreigde dat wel eens wat veel aandacht te krijgen: "Met name zo rond 1990 vroeg de beleidsvoorlichting zoveel aandacht dat de rest er een beetje bij dreigde in te schieten. Nu is dat weer bijgetrokken. Door de privatisering is onze positie ook sterker geworden. Er zijn minder mogelijkheden om ons allerlei taken op te leggen zonder de middelen daarvoor te verschaffen."Ook op het gebied van de werkmethodiek heeft de voorlichtingsgroep duidelijk gekozen. Het groepswerk is, zeker in vergelijking met 1987, een belangrijker plaats gaan innemen.
Thea Meesmans werkt veel met kortlopende groepsprojecten: "Juist door de verschuiving van informatie geven naar selectie en interpretatie van informatie is het groepswerk belangrijker geworden. Voor de produktietechnische voorlichting zijn de studieclubs erg belangrijk.
Wijzelf werken meer met kortlopende groepsprojecten, bijvoorbeeld van boeren die overwegen om op een bepaalde teelt over te stappen. De individuele voorlichting is meer een vervolg op deze groepsvoorlichting geworden."
Daarnaast levert de voorlichtingsgroep een bijdrage aan bij- en nascholing. Volgens Thea Meesmans hoeft aan het belang daarvan niet te worden getwijfeld: "Je moet bedenken dat een groot deel van de boeren en tuinders de opleiding heeft afgerond voor 1987. En met de snelle ontwikkelingen van tegenwoordig is bijscholing via cursussen, opleidingen en studiegroepen onmisbaar. Overigens leveren wij alleen een bijdrage. Het grootste deel van deze bijscholingsaktiviteiten wordt verzorgd door gespecialiseerde diensten.

"Een laatste punt is het open houden van het kennissysteem. Al tientallen jaren is de samenwerking tussen boeren en tuinders onderling en met voorlichting, onderzoek en onderwijs de kracht van de Nederlandse landbouw. Dat systeem staat, volgens de medewerkers van de voorlichtingsgroep, voortdurend onder druk.
Lucy Jacobse: "Informatie is meer en meer handelswaar geworden. Dat bevordert de doorstroming natuurlijk niet. En verder is het kennissysteem zo ingewikkeld geworden, er is zoveel informatie, dat een individu het overzicht niet meer heeft. De positie van de boeren en tuinders, de ontvangers van voorlichting kan makkelijk in het gedrang komen. Daarom is het belangrijk dat er een goede wisselwerking is tussen praktijk, voorlichting, beleid en onderzoek. Een groot deel van deze taak gebeurt op het niveau van de CAD's. Wij zorgen voor de consumenteningang, wij leveren als het ware grondstof voor de afstemming van onderzoek op de praktijk." Een andere taak op het gebied van het 'consumentenwerk' wordt geheel door de CAD's gedaan: het controleren van gecomputeriseerde beslissingsystemen. Het is van groot belang dat de gebruiker goed weet of de vooronderstellingen en besluitvormingsprocedures die zo'n systeem zijn ingebouwd aansluiten bij de eigen bedrijfssituatie. Een soort keurmerk van een onafhankelijke instantie is daarbij een nuttig hulpmiddel.


Overzicht
. Terug naar onze vraagstelling: de belangrijkste verschillen tussen de voorlichtingsgroep en de voorlichting in 1987. Coodinator Ruud Verkameren geeft een samenvatting: "De belangrijkste verschillen zijn deze: ten eerste zijn de medewerkers binnen de groep meer gespecialiseerd. Uiteraard hebben ze een gemeenschappelijke basis, het is een hecht team, maar door de uiteenlopende onderwerpen, bedrijfstypen en voorlichtingsmedia is specialisatie noodzakelijk. Het tweede verschil zit in het positie kiezen. Andere groepen en diensten hebben andere keuzen gemaakt, maar gezien de veelheid aan onderwerpen en de drukte op de informatiemarkt is een meer nadrukkelijke positiebepaling onontkoombaar. En ik geloof dat we door onze keuze dichter bij de boeren en tuinders staan dan vroeger."

De namen van de leden van de groep zijn geheel willekeurig gekozen. Iedere gelijkenis met een bestaande voorlichter is toevallig.

(c) D.O. Cox - WIJZER Voorlichtingskundig Adviesbureau

Wilt u reageren? Uw reactie

privacy

Overzicht