Fictief voorbeeld briefing verkennend belevingswaarden-onderzoek
Hieronder vindt u een voorbeeld van een briefing voor een verkennend belevingswaardenonderzoek. Er is vooral ingegaan op de inhoudelijke aspecten. Toegevoegd dient nog te worden praktische informatie omtrent doorlooptijd, opdrachtgever, overleg, vorm van de rapportage etc.
Aanleiding
In 2002 heeft het kabinet beslist dat de regio Achterhoek zowel economisch als technologisch een krachtige impuls behoeft. Eén van de mogelijke onderdelen is de aanleg van een zweeftrein Zutphen-Winterswijk. Aanleg van deze zweeftrein zou op de volgende manieren kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van de regio:
- verkorting van de reistijd van en naar het economisch krachtiger gebied van de IJsselvallei;
- beter vestigingsklimaat door het hoogwaardig technologisch imago van de zweeftrein, waardoor de Achterhoek minder afhankelijk wordt van intensieve veehouderij en landschapsschoon;
- vestiging van aan deze technologie gerelateerde bedrijvigheid in de regio;
- impuls voor het toerisme als gevolg van de betere verbinding en de uitstraling van de zweeftrein.
Procedure
Er is een procedure in gang gezet volgens de Tracéwet. Een nut- en noodzaakdiscussie is inmiddels vrijwel afgerond. Onderdeel van de procedure is een milieu-effect-rapportage. Hierin wordt een groot aantal thema's met elkaar vergeleken, waaronder verkeer en vervoer, milieu, recreatie, natuur en landschap, kosten en veiligheid. Het aspect beleving zal, mede gezien de landschappelijke waarde van de regio, een belangrijke rol spelen bij de afweging.
De rapportages zullen naar verwachting eind 2003 gereed moeten zijn, waarna besluitvorming zal plaatsvinden. Bevoegd gezag is de provincie Gelderland.
Alternatieven
Voor de zweeftrein worden de volgende alternatieven uitgewerkt:
1. Zweeftrein volgens
het huidige tracé van de spoorlijn Zutphen-Winterswijk.
2. Zweeftrein volgens een tracé via Groenlo, Borculo en Lochem.
Voor beide tracé's worden bovendien twee aanvullingen als varianten onderzocht:
a. Verlenging van Zutphen via het huidige spoortracé tot Apeldoorn, teneinde een betere aansluiting op het intercitynet te verkrijgen.
b.Verlenging vanaf Winterswijk naar Borken, waar aansluiting mogelijk is op het Duitse spoorwegnet.
Voor het ontwerp van de lijn wordt zowel gedacht aan een maximale inpassing in het landschap als een een maximale zichtbaarheid (hoog-technologische uitstraling).
Onderzoeksgebied
Het onderzoeksgebied betreft de gemeenten Winterswijk, Groenlo, Lichtenvoorde, Eibergen, Borculo, Ruurlo, Vorden, Lochem, Wansveld en Zutphen, Voorst en Apeldoorn. Het Duitse gebied (Kreis Borken) valt vooralsnog buiten het onderzoek, in afwachting van een nadere studie naar de haalbaarheid van deze variant.
Het verkennend belevingswaardenonderzoek dient zich vooral te richten op de gebieden in de omgeving van de voorgestelde tracés.
Doel van het onderzoek
De centrale doelstelling van het verkennend belevingswaardenonderzoek is het in kaart brengen van belevingswaarden die relevant zijn voor de verschillende alternatieven en varianten van het project. Hierbij wordt gestreefd naar een zo breed mogelijke inventarisatie. Het onderzoek moet informatie opleveren over kennis en houding van de lokale betrokkenen ten aanzien van het project, alsmede aandachtspunten voor inrichting. Verder dient het onderzoek een overzicht op te leveren van beoordelingsaspecten.
Het onderzoek zal ook aanknopingspunten dienen op te leveren voor ontwerpbeslissingen (maximale inpassing versus maximale zichtbaarheid).
Resultaat
Het onderzoek zal de volgende informatie opleveren:
- beschrijving van de beleving van de huidige situatie in het gebied rond het tracé;
- de verwachte gevolgen van de aanleg van de zweeftrein voor de beleving;
- beoordelingsaspecten ten aanzien van de aanleg van de zweeftrein en de afweging van de alternatieven;
- aandachtspunten voor het detailontwerp van de zweeftrein, waarbij
in elk geval aandacht voor de inpassing/zichtbaarheid.
Methode
De methode van het verkennend belevingswaardenonderzoek bestaat uit half-gestructureerde diepte-interviews aan de hand van de volgende thema's:
- relatie met de omgeving en beleving van de huidige situatie;
- veranderingen in de omgeving;
- reacties op de gesignaleerde problematiek in de regio en de noodzaak van een economisch-technologische impuls;
- reacties op het project 'zweeftrein' en op de alternatieven;
- aandachtspunten voor inrichting.
Ter ondersteuning van de gespreksthema's zal een kaart van de huidige situatie worden gebruikt, een kaart met de verschillende tracés en illustraties van het mogelijk ontwerp van de baan en trein. Kaartmateriaal en illustraties worden vooraf onderzocht op duidelijkheid.
Steekproef
In het verkennende onderzoek worden 50 interviews gehouden. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt naar gebied (beide alternatieven en de variant naar Apeldoorn) en type betrokkene. Er wordt een onderscheid gemaakt in:
- bewoners (zowel in de bebouwde kom als in het buitengebied)
- agrariërs
- recreanten (fietsers, wandelaars, bezoekers bungalowparken)
- gebruikers huidige spoorlijn
- recreatie-ondernemers
De reeds uitgevoerde actorenanalyse geeft een gedetailleerd overzicht van deze groepen betrokkenen.
|